Winterbemesting klein- en steenfruit

In de meeste aanplanten is het erg nat. Het strooien van kunstmest is dan ook vaak nog niet mogelijk.

Voor het toepassen van kunstmest, zoals calcium, kali en of fosfaat is strengere vorst of zijn simpelweg drogere omstandigheden wenselijk. Ook het rijden van compost, champost of zelfs goed gecomposteerde stalmest gaat vaak prima bij licht vriezend weer.


Calcium

Juist calcium liefst in het najaar of de wintermaanden toepassen, aangezien zowel Dologran (kalk) als Calcifert (gips) enige tijd nodig hebben om uit elkaar te vallen en in te spoelen op worteldiepte. Calcium is een tegenhanger van kalium, vooral aangaande concurrentie rondom het klei complex. Calcium heeft invloed op de vrucht kwaliteit, vooral aangaande vruchtstevigheid. Daarnaast kan met name de calcium in gips ook behoorlijke invloed hebben op de structuur van de bodem. Dit omdat Calcium moleculen vrij groot zijn en daarmee leiden tot een betere structuur en betere waterdoorlaatbaarheid.

Calcium kan toegepast worden middels de kalkmeststoffen Dolokal (poeder) of Dologran (granulaat). Deze calciummeststoffen zorgen voor een pH verhogend effect. Is de pH op orde of zelfs aan de hoge kant, maar is er wel behoefte aan calcium, dan is het een betere optie om gips, zoals Calcifert korrels toe te passen. Het voordeel van toepassen in korrelvorm is dat strooien met de kunstmeststrooier mogelijk is. Wij spreken dan over giften van 300 tot maximaal 1000 kg per hectare. Ook het gebruik van een relatief snel werkende groenkalk is een optie. Deze kalkvorm heeft een minder groot pH effect, maar zorgt wel voor een snel vrij komende calcium. Hiermee zijn ook wat kleinere giften op de zwartstrook mogelijk.

Ga in bestaande aanplanten geen extreme giften kalk of gips geven, want door het basische milieu zal dit ook nadelige gevolgen hebben voor het aanwezige bodemleven. Eigenlijk net als met een toepassing met chloorhoudende kali.

Het meest ideaal is, mits uitvoerbaar, om een kalkbemesting uit te voeren voor het planten, bij het plantklaar maken van de grond, want dan zijn giften mogelijk, zoals 10-15 ton kalk of 5-10 ton gips per hectare. Een bijkomend voordeel is dat de calcium op worteldiepte kan worden ingewerkt en niet in de bovenste bodemlaag gebonden wordt, waardoor ook eventuele effecten op het bodemleven veel kleiner zijn.


Kali

Voor het toepassen van kali, zeker bij klein- en steenfruit, blijft het algemene advies om liefst te kiezen voor een chloorarme kali. Meest logisch is om dan te kiezen voor Patentkali of kaliumsulfaat (Zwavelzure kali). Patentkali bevat naast kalium (30%) ook magnesium (10%) en wat zwavel. Zwavelzure  kali bevat 50% kali en behoorlijk wat zwavel. Vaak is de zwavel de laatste jaren goed bruikbaar, want het begrip “zure regen” was in de jaren ’90 een serieus item, maar is nu nauwelijks meer van toepassing. Voor chloorarme kali is het nu nog aan de vroege kant. Deze kan het beste in de periode eind februari toegepast worden.

Een richtlijn voor de hoeveelheid toe te passen kali bij bramen, frambozen en kruisbessen is 150-300 kg Patentkali. Rode en zwarte bessen hebben een wat grotere kalibehoefte, bij rode bessen zeker van belang voor de bewaring, vandaar ook een hogere richtlijn van 400-500 kg Patentkali of 250-300 kg Zwavelzure kali.

Voor kersen en pruimen ligt de behoefte aan kali in dezelfde richting als bij bramen, frambozen en kruisbessen, dus een 150-300 kg per hectare. Het overdrijven met de kaligift in de winter is minder wenselijk, want een deel van de kalibehoefte van de planten kan ingevuld worden middels de 'winter' (voorjaars)bemesting. Het andere deel komt, afhankelijk van de dracht, beter tot zijn recht na de bloei en in de zomerperiode. Dit kan middels het strooien van kalisalpeter prills of toepassen middels de fertigatie. 

Naast het strooien van een 'losse' kali, zoals Patentkali of kaliumsulfaat, is een goede optie, om te kiezen voor de meststof AR Lentemix. Zeker voor pruimen en kersen is dit een goede optie! Heel plat gezegd is dit een mix van Nutramon (27% stikstof) met kalisulfaat in een NPK verhouding van 14-0-24. Bij het strooien van een 300-400 kg van AR Lentemix eind februari of begin maart bereikt u een zelfde bemesting als met 150-200 kg Nutramon en 75-200 kg kaliumsulfaat. Alleen dan moet u twee ronden rijden voor de kunstmest.


Fosfaat

Indien er een duidelijke behoefte is aan fosfaat kan deze middels de kunstmest Tripelsuperfosfaat gestrooid worden. Maar ook vanwege het keurmerk “On the way to Planet Proof” is het raadzamer om in het voorjaar te kiezen voor een mengmest als 23-23-0 of 26-14-0 (stikstof en fosfaat) of juist een toepassing met organische mest- of materiaal. Dan wordt zowel stikstof, fosfaat als ook kalium en magnesium gegeven. Houdt er rekening mee dat bij dierlijke mest, zoals gescheiden koemest, stalmest of champost, de aanwezige fosfaat nog altijd voor 100% meetelt in de bemestingsregistratie. Binnen compost telt de aanwezige fosfaat mee voor 50%.


Mengmeststoffen

Als er later en meer richting het groeiseizoen wordt gereden, dan komen ook andere meststoffen in beeld. Vaak zijn dit meststoffen die stikstof en kali combineren, zoals bijvoorbeeld de AR Lentemix en DCM Mix 5. De lentemix is een combinatie van stikstof en kali 14-0-24, waarvan een richtlijn is om 300-400 kg per hectare te strooien. DCM Mix 5 is er in twee varianten. Eentje met fosfaat als 10-4-8 en ook eentje zonder fosfaat. Voor DCM Mix 5 is de richtlijn het toepassen van 400 kg per hectare.