Bodem en bemesting

Na de grote hoeveelheid neerslag van de afgelopen periode kunnen we ervan uitgaan dat voedingselementen als stikstof, kali en magnesium zijn uitgespoeld. Naast de uitspoeling van nutriënten is ook de structuur van de bodem sterk achteruit gegaan. De verhouding tussen calcium en magnesium kunnen de samenhang van de grond beïnvloeden. Bij teveel magnesium is de kans op slemp en verdichting sterker, dan wanneer er meer calcium in de bodem aanwezig is. Het is belangrijk om daarom te weten welke elementen er moeten worden aangevoerd. Het advies is om op basis van een bodemmonster te strooien wat nodig is.

Verder kan er op vaststaande percelen een kalkmeststof worden gestrooid voor onderhoudsbekalking. Is magnesium te laag, dan is een magnesiumhoudende kalksoort een goede keuze. Is magnesiumaanvoer niet nodig, kies dan een magnesiumarme kalk. Strooi ongeveer 500-600 kg/ha. Op percelen waar de pH al hoog is, zoals op kleigrond, kan het beste worden gekozen voor gipskorrels. Dit is calciumsulfaat. Om het maximale effect van calcium te hebben, moet het in deze periode worden gestrooid. Op zand is het advies tussen 400 en 800 kg/ha afhankelijk van de calciumtoestand. Op kleigrond is het advies 600-1.000 kg gipskorrels/ha.