Bemesting en NV-gebieden

Dit jaar worden we geconfronteerd met de NV-gebieden (nutriënten verontreinigde gebieden) waarin vanaf dit jaar 20% minder stikstof van de gewasnorm mag worden aangevoerd.

Dat geldt voor alle teelten, dus ook voor groenbemesters. De impact kan voor sommige teelten groot zijn. Bij gewasgroepen waar jaarlijks een groot deel van het areaal opnieuw wordt opgeplant of gezaaid is dat het meest te merken. Allereerst is het belangrijk om te weten of jouw percelen in het NV-gebied liggen. Dit is terug te vinden op www.MijnRVO.nl onder het kopje Percelen. Op de kaartlaag worden de NV-gebieden aangegeven voor jouw percelen. Daarnaast is het belangrijk om in kaart te brengen hoeveel mineralen erop het bedrijf mogen worden aangevoerd. Maak deze berekening voordat er organische mest en compost worden aangevoerd. Het is belangrijk om eventueel al afspraken met de compostleverancier te maken, omdat de vraag naar compost door deze NV-gebieden groter zal zijn.

Tabel stikstofgewasnormen in niet NV-gebieden

Gewas

Stikstofgewasnormen 2025

 

Klei 2025

Noordelijk, westelijk en centraal zand 2025

zuid zand 2025

Löss 2025

Veen 2025

Laanbomen: onderstammen

40

40

40

40

40

Laanbomen: spillen

90

90

90

90

90

Laanbomen: opzetters

115

115

115

115

115

Sierheesters

75

75

75

75

75

Coniferen

80

80

80

80

80

Rozen (incl. zaailingen, onderstammen)

70

70

70

70

70

Bos- en haagplantsoen

95

95

95

95

95

Vaste planten

175

175

175

175

175

Vruchtbomen: onderstammen

30

30

30

30

30

Vruchtbomen: moerbomen

110

110

110

110

110

Vruchtbomen

135

105

105

105

105

Trek- en besheesters

80

80

80

80

80

Snijgroen

95

95

95

95

95

Ericaceae

70

70

70

70

70

Buxus

95

95

95

95

95

Snelgroeiend houtsoorten voor biomassaproductie

90

90

90

90

90

Groenbemester, niet vlinderbloemigen 7

60

50

50

50

60

Groenbemester, vlinderbloemigen 7

30

25

25

25

30

Groenbemester, Tagetes 7

90

80

80

80

90

Tabel stikstofgewasnormen in NV-gebieden. 20% lager dan oude normen

Gewas

Stikstofgewasnormen NV-gebieden

 

Klei 2025

Noordelijk, westelijk en centraal zand 2025

zuid zand 2025

Löss 2025

Veen 2025

Laanbomen: onderstammen

32

32

32

32

32

Laanbomen: spillen

72

72

72

72

72

Laanbomen: opzetters

92

92

92

92

92

Sierheesters

60

60

60

60

60

Coniferen

64

64

64

64

64

Rozen (incl. zaailingen, onderstammen)

56

56

56

56

56

Bos- en haagplantsoen

76

76

76

76

76

Vaste planten

140

140

140

140

140

Vruchtbomen: onderstammen

24

24

24

24

24

Vruchtbomen: moerbomen

88

88

88

88

88

Vruchtbomen

108

84

84

84

84

Trek- en besheesters

64

64

64

64

64

Snijgroen

76

76

76

76

76

Ericaceae

56

56

56

56

56

Buxus

76

76

76

76

76

Snelgroeiend houtsoorten voor biomassaproductie

72

72

72

72

72

Groenbemester, niet vlinderbloemigen 7

48

40

40

40

48

Groenbemester, vlinderbloemigen 7

0

0

0

0

0

Groenbemester, Tagetes 7

72

64

64

64

72

Bemestingsplan

Bij het opstellen van het teeltplan hoort ook een bemestingsplan. Belangrijk is om te weten wat er nu werkelijk mag worden aangevoerd en welke mest of compost kan worden geplaatst. Houd bij de berekening van de mineralenaanvoer ook rekening met de werkingscoëfficiënt (WC) van de mestsoorten. Bij bijvoorbeeld rundveedrijfmest is de WC van stikstof (N) 60%. Deze 60% komt bij de gewasnorm. Wordt er veel met drijfmest gewerkt, dan zal de stikstofaanvoer op gewasniveau al snel te hoog zijn. Op de site van RVO staan tabellen met werkingscoëfficiënten van mest.

Naast de mineralenbalans mag de organische stofbalans niet ontbreken. Het is de basis voor de bodemvruchtbaarheid. Met fosfaatdifferentiatie kan wel extra fosfaataanvoer mogelijk zijn, waardoor er meer mest aangevoerd kan worden, maar op gewasnormniveau moet je niet te hoog uitkomen, omdat het wenselijk is om nog bij te kunnen mesten tijdens het teeltseizoen met een stikstofrijke meststof. Maak vooraf deze puzzel goed om te voorkomen dat er later geen ruimte meer over is voor andere meststoffen.

Bodemmonster

Bij het nemen van bodemmonsters is het mogelijk om op GPS te laten bemonsteren. Het voordeel daarvan is dat de bodemmonsters ook kunnen worden gebruikt om fosfaatverruiming te krijgen. Het is wel belangrijk om bij de aanvraag van een monstername te vermelden dat het monster ook bedoelt is voor fosfaatdifferentiatie. Niet alle laboratoria nemen dit standaard mee in de analyse. De laatste jaren zijn er steeds meer percelen waar de fosfaattoestand achteruit gaat. De verruiming van de fosfaataanvoer kan oplopen tot 120 kg P/ha. Wanneer de toestand laag is, dan is er ook echt fosfaat nodig. Neemt dit mee in de bodemonderzoeken. In onderstaande tabel een overzicht.

Tabel fosfaatdifferentiatie 2025

Bouwland

P-Al getal

 

 

 

 

P-CaCl2

< 21

21-30

31-45

46-55

> 55

< 0,8

120

120

120

80

80

0,8-1,4

120

120

120

80

70

1,5-2,4

120

120

80

70

60

2,5-3,4

80

80

70

60

40

> 3,4

80

80

70

60

40