Eerste luizen

Na een aantal warmere dagen zien we de luizenpopulatie groeien. Door het betere weer zien we ook meer natuurlijke vijanden.

Zo zien we lieveheersbeestjes, alleen volwassen exemplaren, maar ook zijn er larven van de zweefvlieg te vinden in de haarden met luizen. Ook zijn er geparasiteerde luizen te zien. De natuur komt al goed op gang. In het kader van evenwicht en schadedrempel is het gewas/soort specifiek of er moet worden ingegrepen of niet. Ook het gewasstadium is cruciaal. Een jonge plant heeft een lagere schadedrempel dan een plant die al jaren staat. Indien er moet worden ingegrepen, is het van belang om de selectiviteit van het middel mee te nemen.

Luizen in kersen zijn vaak lastig te bestrijden, omdat blad gaat omkrullen zodat het 100% aankomt op systemische werking. In de meeste situaties is de keuze het beste om te spuiten met Teppeki (140 gr/ha) met uitvloeier.

Waar de luizen goed geraakt kunnen worden, is het ook mogelijk om te spuiten met een groen middel zoals Raptol (1 liter/100 liter water) die wel breed werkt, maar niet lang nawerkt. Voor bijvoorbeeld kersenluizen kan de combinatie 1 liter Raptol + 14 gr Teppeki/100 liter water. Gebruik bij het spuiten met Raptol meer water, omdat de luizen geraakt moeten worden.