Afrijpingsziekte tarwe en graanhaantje

Afrijpingsziekte tarwe

Het vlagblad zal op veel percelen de komende periode uit komen. Afhankelijk van het moment van de uitgevoerde T1-bespuiting, ras en ziektedruk is het de komende periode een goed moment voor de afrijpingsziektebespuiting. Om het vlagblad optimaal te beschermen is het belangrijk dat het vlagblad volledig uit is en de eerste aren uitkomen. Is de druk van gele roest hoog, zorg dat je dan binnen 3 weken na de T1-bespuiting de T2 uitvoert. Ook als het vlagblad nog niet helemaal uit is. 

  • 1 l/ha            Elatus Era

Graanhaantje

Graanhaantjes worden ook al gesignaleerd. Algemene schadedrempel: 50% bezetting van de halmen door de larven van het graanhaantje of 10-20% bladschade. Wanneer de schadedrempel wordt overschreden adviseren we de inzet van een pyrethroïde. Dit is te combineren met de afrijpingsziektebestrijding. Houd er rekening mee dat er heel veel natuurlijke vijanden zijn die de eitjes en larven van het graanhaantje opruimen. Denk hierbij aan loopkevers, lieveheersbeestjes, soldaatjes, webloze spinnen en sluipwespen. Met de inzet van een pyrethroïden schakel je deze natuurlijke vijanden uit. Terwijl we deze juist zo hard nodig hebben, ook in onze overige gewassen. De inzet van een pyrethroïde kan ook de kniptor beheersen wat ritnaalden in het volggewas voorkomt. Dit kan het beste met behulp van de kniptormonitoring worden bepaald. Er worden op dit moment nog weinig kniptorren gevonden, dus de vlagbladbespuiting komt niet altijd overeen met de kniptoractiviteit.