De mestwetgeving omvat veel regels, waaronder de mestverwerkingsplicht. Dit is de verplichting tot het verwerken van mest op basis van de fosfaatproductie van een bedrijf. Deze verwerkingsplicht staat los van de vraag of een bedrijf mest moet afvoeren. Welke soorten mestverwerkingsplicht er zijn en hoe je hieraan kunt voldoen door middel van mestverwerking, VVO’s of vrijstellingen vertellen we in dit artikel.
Mestverwerkingsplicht
Er zijn twee soorten mestverwerkingsplicht:
- Verplichte mestverwerking: een regioafhankelijk percentage van het bedrijfsfosfaatoverschot moet verwerkt worden.
- Verantwoorde groei melkveehouderij: melkveehouderijen moeten een regioafhankelijk percentage van de groei van het melkveefosfaatoverschot ten opzichte van de melkveefosfaatreferentie uit 2014 verwerken.
Mogelijkheden voor verwerking
Als veehouder moet je kunnen aantonen dat er voldoende mest is verwerkt. Dit kan op verschillende manieren:
- De mest kan rechtstreeks, zonder tussenopslag afgevoerd worden naar een verwerker of exporteur, waardoor de mest direct wordt verwerkt en uit de (Nederlandse) landbouw verdwijnt. Deze mest wordt afgevoerd onder opmerkingscode 61.
- Met een driepartijenovereenkomst kan de mest via een derde partij aan een verwerker of exporteur worden geleverd. Deze overeenkomst moet vooraf worden afgesloten en uiterlijk 31 december van het betreffende jaar door alle partijen ondertekend worden gemeld bij de RVO. Op de mestbon wordt geen opmerkingscode ingevuld.
- Door middel van een Vervangende VerwerkingsOvereenkomst (VVO) kan de verwerkingsplicht worden overgedragen aan een veehouder die vrijwillig meer mest heeft laten verwerken dan voor de wetgeving noodzakelijk is. Uiterlijk 31 december van het betreffende jaar wordt een VVO afgesloten en wordt de overdracht gemeld bij de RVO. Op de mestbon wordt geen opmerkingscode ingevuld.
Vrijstelling verwerkingsplicht
Er zijn een aantal mogelijkheden voor het verkrijgen van (gedeeltelijke) vrijstelling op de verwerkingsplicht:
- Bedrijven met een verplichte verwerking van minder dan 100 kg fosfaat worden volledig vrijgesteld van de verplichte mestverwerking. Deze vrijstelling geldt niet voor de mestverwerking vanuit de verantwoorde groei melkveehouderij.
- Een biologisch bedrijf dat mest afvoert voor gebruik op een ander biologisch bedrijf, kan de geleverde kilo’s fosfaat in mindering brengen op de verwerkingsplicht.
- Bedrijven waarvan het bedrijfsoverschot maximaal 25% van de totale fosfaatproductie bedraagt en die hun volledige bedrijfsfosfaatoverschot binnen de regio (maximaal 20 km) afzetten voor directe aanwending op het land van de afnemer krijgen volledige vrijstelling op de verwerkingsplicht. Op de mestbon wordt opmerkingscode 71 ingevuld, indien van toepassing in combinatie met opmerkingscode 32.
- Bedrijven die paarden- of pluimveemest afvoeren naar een champignonsubstraatbereider mogen de afgevoerde kilo’s fosfaat in mindering brengen op de verwerkingsplicht. Op de mestbon wordt opmerkingscode 72 ingevuld.
- Bedrijven met strorijke mest krijgen volledige vrijstelling op de verwerkingsplicht. Dit zijn bedrijven waar minimaal 90% van de dieren (90% van de fosfaatproductie) in een stal worden gehouden die voor minimaal twee derde is ingestrooid met stro. Op de mestbon van alle af te voeren mest (ook de mest zonder stro) wordt opmerkingscode 73 vermeld.
Meer weten?
Wil je weten of en hoe je aan de mestverwerkingsplicht voldoet? Stuur een mail naar info@ar-bedrijfsontwikkeling.nl of neem contact op met de adviseurs van AR Bedrijfsontwikkeling. Wij hebben alle mogelijkheden duidelijk in beeld en kunnen helpen met de aan- en verkoop van VVO’s.
Op de website van de RVO staat meer informatie over de Mestverwerkingsplicht veehouder (rvo.nl).