Meten van de mest is een belangrijke onderdeel van een optimale bemesting. Een goede bemesting zorgt voor een goede (kwalitatieve) opbrengst van uw gras- en bouwland.
Vanaf 16 februari is het weer toegestaan om organische mest uit te rijden over grasland. Bouwland mocht al vanaf 1 februari bemest worden. De hoeveelheid mest die wordt toegediend wordt meestal berekend aan de hand van gemiddelde gehaltes in mest. Maar de samenstelling van mest kan variëren per bedrijf. Dit komt onder andere door verschillende rantsoenen, de minerale samenstelling van het voer en de samenstelling van de veestapel.
Elementengehaltes
Als de mestgift wordt berekend aan de hand van gemiddelde gehaltes dan is er kans op onder- of overbemesting. Zodra er te weinig wordt bemest kan dit grote gevolgen hebben voor de opbrengst. Het is belangrijk om van tevoren te weten hoeveel elementen stikstof, fosfaat en kali er in de mest aanwezig zijn. Als uit de analyse blijkt dat bijvoorbeeld het kaligehalte laag is, dan kunt u dit aanvullen met kunstmest. Naast de hoofdelementen NPK (natrium, fosfor en kali) is het ook van belang dat andere elementen voldoende worden aangevoerd, zoals magnesium en zwavel.
Hieronder geven we u enkele tips bij het nemen van een mestmonster:
- Mix dunne mest goed in de put voor bemonstering.
- Neem op verschillende plaatsen in de put een monster. Voeg deze monsters samen en meng ze goed. Neem hieruit een monster en stuur deze op. Voor vaste mest geldt hetzelfde.
- Als het monster bewaard moet worden, doe dit dan luchtdicht, koel en donker.
- Wacht niet te lang met het nemen en opsturen van een monster. Des te eerder is de uitslag binnen en kunt u mest rijden.
Meer weten?
Heeft u vragen of wilt u meer weten over het nemen van een mestmonster? Neem dan contact op met een van onze specialisten.