Een gezonde darm en lever vormen de basis voor het realiseren van topproducties, een hoge persistentie, goed eigewicht en lage uitval. De darm- en levergezondheid kan met goed voer worden gestuurd.
Voorwaarde is dat de basis op orde is. Dit houdt onder andere in dat de hennen voor- en achteraan de voerketting hetzelfde voer krijgen en de voederwaarde gegarandeerd is (wat op de bon staat zit er ook in). Verder moet het voer een uniforme en scherpe structuur hebben en functionele vezels bevatten. Vezels prikkelen de beweging van de darm (en daarmee de voerbenutting), beïnvloeden het evenwicht van darmbacteriën (weerstand en gezondheid) en hebben invloed op de waterhuishouding (mestkwaliteit). Bovendien verkleint een goede darmgezondheid de kans op ongewenst pikgedrag.
Lever is voedingsrotonde van de kip
De lever is de ‘voedingsrotonde’ van de kip en zorgt ervoor dat voedingsstoffen op de juiste plaats terechtkomen. Zo kan de lever energie naar het buikvet sturen, wat ongewenst is, of naar de dooier, wat juist de bedoeling is. Er zijn twee soorten van omzetbare energie: glycogene energie (GE) en lipogene energie (LPE). Lipogene energie is door de lever makkelijker door te sturen naar de dooier. De legvoeders van AR bevatten daardoor wat minder GE en wat meer LPE. De lever wordt zo minder belast en blijft aantoonbaar beter.