Gewasbescherming en onkruidbeheersing

De onkruidbestrijding vormt een belangrijk aandachtspunt in de teelt van voederbieten. Aangezien de bodembedekking traag verloopt, krijgen onkruiden de kans om zich te blijven ontwikkelen.

Met het uitvoeren van een lage dosering van een combinatie van diverse herbiciden kunnen onkruiden goed worden bestreden. Ook grasachtige onkruiden zoals hanenpoot, straatgras en kweek kunnen met een grassenmiddel goed worden bestreden. Raadpleeg uw teeltadviseur voor een specifiek advies.

Mijdt percelen met een hele hoge onkruiddruk met name aan wortelonkruiden zoals haagwinde, veenwortelen en (melk- en akker)distels.

Cookies toestaan?

Om deze content te kunnen bekijken, moeten cookies geaccepteerd worden.

Cookie instellingen aanpassen

Mechanische onkruidbestrijding

De belangstelling en mogelijkheden voor mechanische onkruidbestrijding nemen toe. Met een optimale perceelskeuze (lage onkruiddruk) en de juiste techniek kan er flink op de inzet van gewasbeschermingsmiddelen bespaard worden. Zie tabel. Vanaf het tweebladstadium kan gestart worden met het schoffelen van de bieten. Volveldseggen is mogelijk vanaf het vier- tot zesbladstadium van de bieten. Hierbij moet het onkruid niet groter zijn dan het kiembladstadium (bron IRS). 

Veelal vindt na bietopkomst (NA) 4-5 keer een onkruidbespuiting plaats (schema 1) met een combinatie van herbiciden. Met mechanische onkruidbestrijding is de milieubelasting te verkleinen door bijvoorbeeld:

  • te spuiten in kiembladstadium met een lage dosering herbiciden om daarna over te stappen op een combinatie van chemisch in de rij en mechanische tussen de rij (schema 2).
  • of na de 2e bespuiting volledig over te stappen op mechanisch (schema 3).

Veel neerslag of natte percelen kan de uitvoerbaarheid en effectiviteit van mechanische onkruidbestrijding beperken. Chemische onkruidbestrijding kan dan noodzakelijk blijven.
Overleg met uw adviseur, collega akkerbouwer of loonwerker voor de beste strategie.

Plaagbestrijding

Door het wegvallen van de zaadcoating met neonicotinoïden moet er tijdens de teelt meer aandacht worden geschonken aan het bestrijden van insecten. Vooral ritnaalden en emelten kunnen tot veel schade leiden in de teelt van voederbieten. Ritnaalden hebben een levenscyclus van 4-5 jaar en komen vaak voor op percelen, waar meerjarig gras is geteeld. Bij een niet al te hoge druk kan een zaadbehandeling met Force (tefluthrinde) plant beschermen tegen ritnaalden. Tegen emelten werkt Force onvoldoende en ook een grondbehandeling met Vydate (oxamyl) werkt onvoldoende.

Ook de bestrijding van luizen vraagt meer aandacht door het verbod op neonicotinoïden. De groene perzikbladluis kan het vergelingsvirus overbrengen. Een vroege infectie door het vergelingsvirus kan leiden tot een lagere fotosynthesecapaciteit doordat bladeren geel verkleuren. Bij suikerbieten is bekend dat dit tot een verminderde opbrengst van 30-50% kan leiden. In de teelt van suikerbieten worden het aantal luizen gemonitord. Wanneer de schadedrempel wordt overschreden wordt hiervoor een bestrijdingsadvies gegeven. Voor meer informatie hierover kunt u de website van het IRS raadplegen.

Ziektebestrijding

Voederbieten kunnen aangetast worden door bladschimmels zoals cercospora, meeldauw en roest. Cercospora vormt de grootste bedreiging. Een forse aantasting door cercospora kan leiden tot een opbrengstreductie van 40%. Het is dan ook belangrijk om na het sluiten van het gewas regelmatig te controleren op aanwezigheid van schimmelziekten. Wanneer de eerste aantasting wordt gevonden is het raadzaam om een bespuiting met een fungiciden uit te voeren. Houd bij het toepassen van een fungicide altijd rekening met de veiligheidstermijn tussen toepassen en oogsten. Voor de meeste fungiciden is de veiligheidstermijn 21 dagen. Raadpleeg uw adviseur voor een gewasgericht advies.

Houd bij de rassenkeuze ook rekening met de bladgezondheid. Op de verschillende rassenlijsten is de mate van bladgezondheid weergegeven.


SABE-project 'Voederbieten, een oud gewas met toekomst

Het project richt zich op het delen van kennis en ervaring op het gebied van voederbieten. Veehouders en akkerbouwers werken in het project samen met Loonbedrijf Van der WoerdAgruniekRijnvalleiJagersVerenigingM-ARCNMI en New Businesses Agrifood.  Het project wordt ondersteund door het ministerie van LNV (SABE-regeling).