De ophok- en afschermplicht blijft voorlopig nog wel van kracht in de Gelderse Vallei en de Limburgse Peel, de regio’s 7, 10 en 19, vanwege de pluimveedichtheid in deze regio’s.
1. Pas de voertijden aan
Pas de voertijden zo aan dat de leghennen met een volle krop naar buiten gaan. Dit zorgt ervoor dat ze voldoende nutriënten en mineralen binnenkrijgen om het ei te vormen voordat ze naar buiten gaan. Plan ook een voerbeurt op het moment dat de hennen ‘s avonds weer naar binnen gaan. Zo zorg je ervoor dat de kippen voldoende calcium binnenkrijgen om in de nacht de schaal te vormen.
2. Monitor extra op wormen
Buiten is de kans op wormen groter. Monitor daarom extra op wormen en voorkom klinische problemen.
3. Bied de hennen extra ondersteuning
Bied de hennen extra ondersteuning bij hun weerstand en darmgezondheid. Naast het voeren van Structomix-voeders heeft AR toevoegingen die de weerstand en darmgezond van de hennen extra ondersteunen.
4. Check de uitloop
Zorg ervoor dat het gras en de begroeiing om de stal kort genoeg zijn. Zo voorkom je dat de hennen zich vol vreten aan bijvoorbeeld lang gras waardoor ze verstopt kunnen raken. Bewerk de grond rond de stal zo dat plassen water niet blijven staan. Om het risico op salmonella bij de hennen te verminderen is het belangrijk dat de dieren die in de uitloop lopen negatief getest zijn op salmonella.
5. Stel verlichting in
Stel tijdens de lange dagen het licht zo in dat de kippen naar binnenkomen, voor bruine hennen bijvoorbeeld van 6.00 tot 22.00 uur. Let hierbij op dat er niet meer dan 16 uur licht gegeven mag worden.
6. Pas de klimaatinstellingen aan
Je hebt te maken met twee verschillende klimaten in de stal: als de uitloopluiken dicht staan (’s nachts) en als de uitloopluiken openstaan (overdag). Check op beide momenten of het klimaat goed is. Het klimaat in de nacht is vooral belangrijk omdat de hennen dan op stok zitten. Als de uitloopluiken openstaan kan er niet meer op onderdruk geventileerd worden. Zorg ervoor dat de streeftemperatuur aansluit op de buitentemperatuur en niet te laag staat ingesteld. Hierdoor wordt voorkomen dat er onnodig teveel koude lucht door de uitloopluiken wordt geventileerd. Gemiddeld is 21 graden Celsius in de zomer een goede streeftemperatuur. Verhoog de minimumventilatie wanneer het te benauwd wordt.