Na het quotumtijdperk kunnen melkveehouders meer melk produceren, maar worden aanvullende eisen gesteld aan grondgebondenheid of verplichte mestverwerking. Ondernemers krijgen daarvoor een melkveefosfaatreferentie.
Melkveefosfaatreferentie is een maat voor het fosfaatoverschot op een bedrijf dat wordt veroorzaakt door de fosfaatproductie van melkvee en bijbehorend jongvee. Het referentiejaar is het kalenderjaar 2013. Vleesvee en andere diertakken worden buiten beschouwing gelaten. Als het fosfaatoverschot van het melkvee inclusief jongvee ten opzichte van die referentie groter wordt, dient dit voor 100% te worden verwerkt.
Voorbeeld
In 2015 produceert een melkveebedrijf 7.500 kg fosfaat en kan zelf 4.500 kg plaatsen (= fosfaatgebruiksruimte). Het berekende bedrijfsoverschot is dan 3.000 kg. In 2013 was sprake van een overschot van 2.000 kg (= melkveefosfaatreferentie). Het bedrijf zit in gebied Oost waarvoor het reguliere verwerkingspercentage 30% is. De verwerkingsplicht over de melkveefosfaatreferentie is 600 kg. Over het restant van het overschot is de verwerkingsplicht 100%. De totale verwerkingsplicht wordt dan 1.600 kg fosfaat. Deze verwerkingsplicht kan op diverse manieren worden ingevuld (zie artikel over mestverwerking op pagina 21).
Voortgang
Nadat het wetsvoorstel de beide kamers heeft gepasseerd, zal het, mogelijk met enige aanpassing, op 1 januari 2015 ingaan. Later dit jaar ontvangt u een beschikking van RVO waarin staat wat uw melkveefosfaatreferentie over 2013 wordt. Bent u het daarmee niet eens dan is bezwaar mogelijk. Voor meer informatie, vraag uw adviseur van AR Bedrijfsontwikkeling, 0317-499599 of info@ar-bedrijfsontwikkeling.nl.
|
kg fosfaat |
Verwerkingsplicht (%) |
Verwerkingsplicht (kg) |
Fosfaatproductie melkvee (2015) |
7.500 |
|
|
Fosfaatgebruiksruimte (2015) |
-4.500 |
|
|
Berekend bedrijfsoverschot |
3.000 |
|
|
Melkveefosfaatreferentie (2013) |
-2.000 |
30% |
600 |
Melkveefosfaatoverschot |
1.000 |
100% |
1.000 |