Veel welzijnsregels zijn nu al vastgelegd in de Wet Dieren en Besluit houders van dieren. Denk daarbij aan regels over huisvesting, verzorging, diergeneesmiddelen, maar ook specifieke onderdelen per diersector, zowel binnen als buiten de landbouw. Nieuw is dat er aangescherpte regels per sector worden vastgelegd in deze AMvB’s waarin staat aan welke wettelijke eisen de melkvee-, kalver-, varkens- en pluimveehouderij per wanneer moet voldoen. De hogere welzijnseisen gelden per 2030, 2035 en 2040. De internetconsultatie duurt zes weken. Na de zomer zullen de voorstellen aan de Tweede Kamer worden voorgelegd.
De aanpassingen voor een hoger dierenwelzijn leiden tot hogere productiekosten. Daarom zijn in het convenant ook afspraken gemaakt met verwerkers, supermarkten en andere marktpartijen.
Maatregelen per sector
Ook zijn er per sector maatregelen genoemd. Die nieuwe maatregelen hebben soms een faseerde ingangsdatum. Een voorbeeld daarbij is dat nu genoemd staat dat er één ligplaats per koe vanaf 2030 nodig is in bestaande stallen, maar voor nieuwbouw is dat per 2027. Elke maatregelen heeft zijn eigen ingangsdatum.
De meeste maatregelen gelden specifiek per sector of diergroep, behalve het klimaatadaptieplan, die moet elke veehouder per 2027 hebben. Daarin moet worden vastgelegd welke specifieke maatregelen de houder kan treffen bij bepaalde (extreme) weersomstandigheden. Denk daarbij aan isolatie, inzet steunventilatoren en sproeiers op dak. Maar je kunt ook denken aan sectorspecifieke voermaatregelen zoals voersamenstelling, dosering, waterverstrekking of toevoegmiddelen.