Naast de vitaliteit van de biggen is de temperatuur waarbij een big geboren wordt erg belangrijk om het uitvalspercentage in de kraamstal te beperken.
Uit diverse onderzoeken is gebleken dat biggen in het eerst half uur na de geboorte ongeveer 2 tot 4 graden af kunnen koelen. Dit komt vooral door het verdampen van het vruchtwater en de afgifte van lichaamstemperatuur aan de omgeving. Wat opvalt is dat vooral de biggen met een laag geboortegewicht veel afkoelen en zodoende ook veel minder biest opnemen. Dit met alle gevolgen van dien! Besteed daarom veel aandacht aan het beperken van het temperatuurverlies van het pasgeboren big.
Tips om temperatuurverlies te beperken:
- De afdelingstemperatuur moet bij het werpen minimaal 23-24 graden zijn (afhankelijk van het type kraamstal);
- Temperatuur van het biggennest dient minimaal 34-35 graden te zijn;
- Leg pasgeboren biggen snel onder een warmtelamp (vooral biggen met een laag geboortegewicht);
- Droog deze biggen af, hierdoor hoeven ze zelf het vruchtwater niet meer te verdampen!
- Gebruik vochtopnemende poeders in het biggennest en bij het drogen van de pasgeboren biggen;
- Voorkom tocht/trek bij de pasgeboren biggen;
- Denk (vooral bij driekantroosters) aan een werpmat en/of extra warmtelampen;
- Besteed aandacht aan het conditieverlies van de zeug in de kraamstal en het goed flushen van de zeugen voor een uniforme volgende worp;
- Voer aan het einde van de dracht voldoende, goed beschikbare eiwitten (zoals vismeel) om het geboortegewicht zo hoog mogelijk te krijgen.
Onze specialisten ondersteunen u hier graag bij en voorzien u graag van extra informatie.