Met een systematische aanpak van het verstrekken van biest kunnen fouten voorkomen worden. Voorkom tekorten bij uw jongvee en let goed op uw biestmanagement. Wij geven u een aantal tips hoe voor een systematische biestverstrekking.
- Melk de koe direct na het afkalven volledig uit.
- Meet de biestkwaliteit bij minimaal 5-10 dieren na verandering van het droogstands-rantsoen. Overleg met uw voeradviseur wanneer de kwaliteit lager dan 23 Brix is.
- Meet daarnaast ook de biestkwantiteit bij minimaal 5-10 dieren. Overleg met uw voeradviseur bij een eerste biestgift met minder dan 4 liter of meer dan 10 liter.
- Bij gebruik van ingevroren biest dient u deze au bain-marie op te warmen tot maximaal 40◦C. Gebruik hierbij water met een temperatuur van 45-50◦C.
- Houd een voorraad ingevroren biest achter de hand voor dieren met een te lage biestproductie. Vries alleen biest in met een Brix van 23 of hoger.
- Het ideaal biestschema: geef het kalf binnen 24 uur 3x 2 liter biest van de eerste melking na kalven. Twee liter hiervan geeft u direct (binnen 1 uur), daarna nog een keer 2 liter binnen 8 uur met de speenfles. Als dit niet mogelijk is (kalf geboren tussen 18.00 en 0.00 uur), geef dan 4 liter biest binnen 1 uur met de sonde (liefst nog een deel zelf laten drinken) en de volgende biestgift (2 liter) op normaal tijdstip. Uitgaand van twee voerbeurten per dag + een extra biestvoermoment midden op de dag. Biest au bain-marie opwarmen tot 40◦C.
- Gebruik de sonde enkel voor het verstrekken van de eerste biestgift en gebruik hierbij altijd 4 liter biest.
- Werk hygiënisch: maak speenfles en de sonde schoon na elke voerbeurt.
- Controleer het kalf bij iedere voerbeurt.
Meer weten?
Heeft u vragen over biestmanagement? Neem dan gerust contact op met onze een van onze jongveespecialisten Walter Rozendaal, 06-52775004 of Thomas van Mourik, 06-52337293.